Beide blokfluiten, dus zowel met de Duitse als met de barokke greepwijze, kunnen deze dubbele gaten hebben (en dat hebben ze tegenwoordig ook) om de tonen cis en dis (op b.v. de sopraanblokfluit) zuiver te kunnen spelen. Vroeger was het vaak zo dat uit kostenoverwegingen een schoolblokfluit met de Duitse greepwijze voornamelijk met enkele gaten was uitgerust, terwijl de barokke blokfluiten van de betere spelers dubbele gaten hadden.
Het vierde en vijfde gat (van bovenaf, het duimgat niet meegeteld), dat zijn dus de gaten die door de rechter wijsvinger
en de rechter middelvinger worden bespeeld, bepalen de greepwijze ...